U kent de beelden wel uit Amerikaanse films, vooral westerns: een weids uitzicht met horizon, en op die vlakte een eenzaam huis met veranda. Op die veranda staat steevast een schommelstoel. En in die schommelstoel zit dan een man – nooit een vrouw – die desgevraagd met een paar pittige oneliners blijk geeft van diepe levenswijsheid. Zijn oneliners dienen als goede raad aan de jongen, aan wie op een later moment in de film deze wijsheid geweldig van pas komt. Ter onderstreping van zijn indolentie zit deze wijze man, een flesje Budweiser binnen handbereik, met een groot mes een punt aan een stok te slijpen; een handeling die hij alleen onderbreekt om de jongen van wijze levensles te voorzien.
Zo’n soort leven heb ik altijd willen hebben, een huis met veranda en uitzicht, een mes en een stuk hout. En dan nog wat levenswijsheid om mee te strooien en een paar gewillige oren.
Ik kan u zeggen, ik heb mijn ideaal inmiddels aardig benaderd. Mijn atelier heeft een soort veranda in de vorm van een verhoogd terras, er staat een schommelstoel en ik heb nog wel wat clichés paraat die voor levenswijsheid kunnen doorgaan. Mes en hout zijn eveneens aanwezig. Alleen, iedere keer een punt aan een eind hout slijpen vind ik toch te fantasieloos. Met een zekere regelmaat zit ik daarom, een flesje Jupiler binnen handbereik, houten lepels of kleine tastvormpjes te snijden. De tastvormpjes zijn meestal bedoeld om in de hand te houden en mee te spelen, soms zijn het schetsjes voor groter werk, en soms zijn het zelfstandige kleine sculptuurtjes en krijgen ze een sokkeltje. En als de avond valt rijd ik, een deuntje van Ennio Morricone fluitend, stapvoets op mijn paard de zonsondergang tegemoet. Toegepaste luiheid.